Een belastingplichtige heeft recht op arbeidskorting als hij een of meer van de volgende inkomsten heeft: loon, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Die inkomsten moeten met tegenwoordige arbeid worden genoten. Zie voor de nieuwe maximumbedragen van de arbeidskorting voor 2014 de overzichtstabel. De hoogte van de arbeidskorting is afhankelijk van het gezamenlijk bedrag van de hiervoor bedoelde inkomsten uit tegenwoordige arbeid (het arbeidsinkomen) en het maximum van de arbeidskorting. Met ingang van 2014 wordt de arbeidskorting voor hogere inkomens in drie stappen verder afgebouwd, uiteindelijk tot nihil.
Geef een reactie