Als een holding en/of werkmaatschappij van een artiest onder de verrekenmethode niet alle bronbelasting kan verrekenen, kan de artiest die bronbelasting evenmin verrekenen.
Een internationaal opererende dj was directeur en enig aandeelhouder van een Nederlandse holding. Deze holding hield alle aandelen in een Nederlandse werkmaatschappij. In verband met de optredens van de dj sloot de werkmaatschappij overeenkomsten met opdrachtgevers. De opdrachtgevers betaalden de gages aan de werkmaatschappij. Vervolgens kon de werkmaatschappij met de ontvangen gages de kosten van de optredens betalen. Daarnaast betaalde deze vennootschap een managementvergoeding aan de holding. Verder ontving de holding royalty’s, sponsorgelden en andere vergoedingen. In 2015 was in totaal een bedrag van € 247.493 aan buitenlandse bronbelastingen ingehouden op de gages. De werkmaatschappij en de holding konden € 70.807 respectievelijk € 3.725 verrekenen met hun vennootschapsbelasting. De dga wilde van het resterende bedrag à € 172.961 een bedrag van € 39.609 verrekenen met zijn verschuldigde inkomstenbelasting. De Belastingdienst weigerde dit, waarop de dga een beroepsprocedure begint.
Verdragen verplichten niet tot verrekening bij artiest
De Hoge Raad stelt vast dat de belastingverdragen dan wel het besluit voorkoming dubbele belasting hier de verrekenmethode voorschrijven. De dga stelt dat hij als artiest is te vereenzelvigen met zijn holding. Daarom zou hij de bronbelasting moeten kunnen verrekenen die ten laste komt van zijn holding. Maar de Hoge Raad oordeelt dat geen sprake is van een gedwongen vereenzelviging. De verdragen verplichten evenmin de woonstaat om zowel bij de artiest als bij de werkmaatschappij een verrekening toe te staan. Ten slotte benadrukt de Hoge Raad dat onder de verrekenmethode van belang is van wie daadwerkelijk buitenlandse belasting is geheven. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de dj ongegrond.
Verdrag: art. 17, 23A en 23B OESO-modelverdrag
Besluit: art. 13 Bvdb
Bron: Hoge Raad 24 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1352, 20/01875
Geef een reactie