Onder bepaalde omstandigheden zijn buitenlandse socialezekerheidspremies te verrekenen met de Nederlandse premies. Gebeurt dat onder de Toepassingsverordening, dan moet het buitenlandse bevoegde orgaan de betaalde premies overmaken naar de SVB.
Een vrouw woont in 2016 in Nederland. Zij is dat jaar in loondienst bij een vennootschap (een AG) in Liechtenstein. In dat verband verricht zij werkzaamheden als bemanningslid van een binnenvaartschip. In 2016 zijn in Liechtenstein socialezekerheidspremies voor de vrouw betaald. Op 16 maart 2018 geeft de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een A1-verklaring af. Volgens deze verklaring is de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van 20 oktober 2015 tot en met 31 maart 2019 van toepassing op de vrouw. De A1-verklaring is onherroepelijk geworden. De vrouw heeft in haar aangifte IB/PVV 2016 verzocht om een vrijstelling van premies volksverzekering. Maar de fiscus heeft dat verzoek afgewezen. De vrouw procedeert verder en stelt dat zij de in 2016 in Liechtenstein geheven socialezekerheidspremies kan verrekenen met de over dat jaar in Nederland geheven premie volksverzekeringen. Hof Den Haag verwerpt dit standpunt. Zie ‘Niet-inhoudingsplichtige werkgever verlaagt buitenlands loon’. Vervolgens gaat de vrouw in cassatie.
In beginsel moet fiscus verrekenen
De Hoge Raad stelt voorop dat Verordening (EG) nr. 987/2009 (hier de Toepassingsverordening genoemd) een regeling bevat voor verrekening van in de niet-bevoegde staat betaalde premies met in de bevoegde staat verschuldigde premies. Maar eerst moet de Hoge Raad vaststellen of de Toepassingsverordening wel geldt in deze zaak. De verrekeningsregel blijft bijvoorbeeld buiten beschouwing als de Rijnvarendenovereenkomst van toepassing is. Dat is echter niet het geval doordat Liechtenstein in 2016 geen partij was bij deze overeenkomst. In tegenstelling tot het hof oordeelt de Hoge Raad dat de Toepassingsverordening wel van toepassing is. Daarom is de Nederlandse inspecteur in beginsel verplicht om de in Liechtenstein betaalde premies te verrekenen met de in Nederland geheven premie volksverzekeringen. Maar deze verrekening vindt slechts plaats voor zover de in Liechtenstein betaalde premies zien op dezelfde takken van verzekering als Nederlandse volksverzekeringen.
Geen Liechtensteinse premies overgemaakt
Bovendien moet het bevoegde orgaan in Liechtenstein de in 2016 voor de vrouw betaalde premies hebben overgemaakt aan het bevoegde orgaan in Nederland. Er zijn geen aanwijzingen dat het bevoegde Liechtensteinse orgaan deze premies heeft overgemaakt aan de SVB. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden van de verrekeningsregel. Het cassatieberoep van de vrouw is daarom ongegrond.
Verordening: art. 73, tweede lid Verordening (EG) nr. 987/2009
Bron: Hoge Raad 27 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1407, 21/05322
Geef een reactie