Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant moet men bij de inkomenstoets voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen vanaf 2017 rekenen met het werkelijke rendement over box 3-vermogen.
In de zaak voor de rechtbank gaat het om de vraag of een man in 2017 een zogeheten kwalificerende buitenlandse belastingplichtige (kbb) was. Als dat het geval was, kon hij namelijk partneralimentatie aftrekken. Om een kbb te zijn, moest hij voldoen aan de inkomenstoets. Dat betekende dat minstens 90% van zijn wereldinkomen onder Nederlandse loon-of inkomstenbelasting viel. De Belastingdienst stelde dat slechts 82,75% van het wereldinkomen van de man in Nederland was belast. De man beweerde dat 99,13% van zijn wereldinkomen in Nederland was belast. Het verschil in het aandeel in het wereldinkomen lag in het Nederlandse inkomen uit sparen en beleggen. De inspecteur had dit inkomen berekend met toepassing van de wettelijke regeling inclusief de vermogensmix. Maar de man was met het Kerstarrest in het achterhoofd uitgegaan van zijn werkelijke rendement. De rechtbank oordeelt dat dit terecht is. Het Kerstarrest werkt inderdaad ook door naar de inkomenstoets.
Wet: art. 7.8, zesde lid Wet IB 2001
Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing
Mr. Hans de Vries behandelt de belastingplicht van niet in Nederland wonende werknemers, inhoudingsplicht voor niet in Nederland gevestigde werkgevers, internationale sociale zekerheid, de internationale aspecten van de werkkostenregeling en de 30%-regeling. Ook komen praktische zaken aan de orde die een rol spelen in de loonadministratie voor grensoverschrijdende werknemers en wordt aandacht besteed aan de salary split.
Geef een reactie