Onder bepaalde omstandigheden kunnen buitenlandse genieters van Nederlandse pensioenen Nederlandse aftrekposten in verband met hun persoonlijke situatie claimen. Bijvoorbeeld als de woonstaat vanwege hun lage inkomen geen rekening kan houden met de persoonlijke en gezinssituatie. Een lage, maar positieve aanslag duidt echter op een inkomen dat niet laag genoeg is voor Nederlandse aftrekposten.
Een echtpaar woonde het hele jaar 2015 in Duitsland. De echtgenoot ontving in dat jaar in totaal € 42.622 aan uitkeringen uit Nederland. Daarvan was € 13.243 niet in Nederland belast. Daarmee is minder dan 90% van het inkomen van de man belast in Nederland. Toch meent hij een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige te zijn met recht op hypotheekrenteaftrek. Duitsland kan namelijk geen rekening houden met zijn persoonlijke en gezinssituatie vanwege zijn geringe inkomen, aldus de man.
Duitse tegemoetkoming
De Belastingdienst bestrijdt de stellingen van de man. De man was in Duitsland € 59 aan belastingen verschuldigd. Verder heeft Duitsland volgens de inspecteur wel rekening gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie van de man. De Duitse fiscus heeft namelijk slechts een deel van de pensioeninkomsten, het zogeheten ‘Ertragsanteil’, in de heffingsgrondslag betrokken. Ook zijn diverse Duitse aftrekposten toegekend. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het eens met de fiscus. Het feit dat de man Duitse inkomstenbelasting moet betalen, vormt een aanwijzing dat zijn inkomen in de woonstaat niet te gering is. Verder oordeelt de rechtbank dat het ‘Ertragsanteil’ inderdaad is aan te merken als een persoonlijke tegemoetkoming. De man is daarom geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
Wet: art. 7.8 Wet IB 2001
Besluit: art. 21bis Uitv besl IB 2001
Geef een reactie