Sommige belastingverdragen staan toe dat de bronstaat heft over uitkeringen als het bruto bedrag een bepaalde grens overschrijdt. De persoonsgebonden aftrek telt daarbij niet mee.
Binnenlandse versus buitenlandse belastingplicht
Sommige natuurlijke personen hebben met verschillende landen persoonlijke en/of financiële banden. Vaak zullen deze landen stellen dat de persoon op de een of andere manier belastingplichtig is voor een belasting over het inkomen. Deze belastingplicht zal voortvloeien uit de nationale wetgeving. Een van de eerste stappen is het bepalen of de natuurlijke persoon een binnenlandse of een buitenlandse belastingplichtige is. De Nederlandse wetgeving bepaalt bijvoorbeeld dat een binnenlandse belastingplichtige in principe inkomstenbelasting moet betalen over zijn wereldinkomen. Een buitenlandse belastingplichtige is alleen belasting verschuldigd over zijn Nederlands inkomen. Het Nederlands inkomen bestaat uit het belastbare inkomen uit:
- werk en woning in Nederland;
- aanmerkelijk belang in een vennootschap, die in Nederland is gevestigd; en
- sparen en beleggen in Nederland.
Dubbele woonplaats en belastingverdrag
Het is mogelijk dat twee of meer landen beweren met betrekking tot dezelfde natuurlijke persoon het woonland te zijn. Zonder nadere regelgeving zou zo’n persoon dan tegen dubbele belasting aanlopen. Nederland heeft echter met veel andere landen belastingverdragen gesloten. Als op grond van nationale wetgeving iemand een dubbele woonplaats heeft, bepaalt het verdrag welke staat als woonland telt. Daarbij kan het gebeuren dat het verdrag bepaalde ficties in de nationale wetgeving terzijde schuift.
Tegemoetkoming op grond van een belastingverdrag
Dat het verdrag het ene land als woonland aanwijst, betekent nog niet dat het andere land niet heffingsbevoegd is. Afhankelijk van het verdrag en de inkomensbron kan het verdrag toestaan dat het bronland het inkomen mag belasten, zij het vaak met een beperking. Zo staat het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland toe dat het bronland mag heffen over dividenden. Deze heffing mag echter in beginsel niet meer bedragen dan 15% van het bruto dividend. Overigens geldt voor bepaalde lichamen onder voorwaarden een lager maximum percentage of zelfs een verbod voor de bronstaat om belasting te heffen.
Pensioenen en soortgelijke beloningen
Het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland kent de heffingsbevoegdheid met betrekking tot pensioenen en andere soortgelijke beloningen evenals lijfrenten in beginsel toe aan het woonland. Maar een uitkering op basis van de sociale zekerheid, anders dan een pensioen, is ook te belasten in de bronstaat. Hetzelfde geldt voor een (socialezekerheids)pensioen of lijfrente zonder periodiek karakter.
Grensbedrag
Verder mag de bronstaat een pensioen of andere soortgelijke beloning, een lijfrente of een socialezekerheidspensioen belasten als het totale bruto bedrag ervan in enig kalenderjaar meer dan € 15.000 bedraagt. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een Duitse man gesteld dat Nederland niet heffingsbevoegd is. Het bruto inkomen van de man is weliswaar € 17.635, maar hij heeft nog een aftrek van € 1.225 aan specifieke zorgkosten en € 2.400 aan giftenaftrek. Daarmee daalt zijn inkomen naar € 14.010, dus minder dan € 15.000. Maar volgens de rechtbank legt de man het verdrag verkeerd uit. Het is niet toegestaan het bruto bedrag van de uitkering te verminderen met persoonsgebonden aftrekposten. Daarom blijft zijn bruto inkomen hoger dan € 15.000 en is Nederland heffingsbevoegd.
Besluit ter voorkoming van dubbele belasting
Nederland heeft niet met ieder land een belastingverdrag gesloten. Daardoor is dubbele belasting toch mogelijk. Voor dat soort situaties is het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 van toepassing. Dit besluit is onder meer van toepassing bij dubbele heffing van inkomstenbelasting. Het besluit verleent bijvoorbeeld een binnenlandse belastingplichtige een vrijstelling van inkomstenbelasting die ziet op buitenlands inkomen uit werk en woning. Een vergelijkbare bepaling geldt met betrekking tot een buitenlands voordeel uit sparen en beleggen. Maar voor de binnenlandse belastingplichtige met inkomen uit een buitenlands aanmerkelijk belang is iets anders geregeld. Deze belastingplichtige heeft onder voorwaarden recht op een belastingvermindering. Deze vermindering vormt een soort van verrekening met de buitenlandse belasting over het inkomen uit aanmerkelijk belang.
Verdrag: art. 10 en 17 Verdrag NL-Duitsland
Wet: art. 27h AWR, art. 2.1, 2.3, 3.1 en 7.1 Wet IB 2001
Besluit: art. 8, 19 en 22 Bvdb 2001
Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing
Loonheffingenspecialist mr. Hans de Vries in op de internationale aspecten van de loonheffingen. Daarbij onder meer aandacht voor belastingplicht van niet in Nederland wonende werknemers, inhoudingsplicht voor niet in Nederland gevestigde werkgevers, internationale sociale zekerheid, de internationale aspecten van de werkkostenregeling en de 30%-regeling. Ook komen praktische zaken aan de orde die een rol spelen in de loonadministratie voor grensoverchrijdende werknemers en wordt aandacht besteed aan de salary split.
Geef een reactie