Heeft een ondernemer een concurrentienadeel doordat de Belastingdienst de btw-richtlijn onjuist toepast? Dan moet de Staat hem een schadevergoeding betalen.
Een bv exploiteerde van januari 2008 tot en met 15 januari 2015 een commerciële jachthaven. Zij moest het hoge tarief aan btw in rekening brengen over de verhuur van de ligplaatsen. Gedurende die periode bevatte de Nederlandse wet een btw-vrijstelling voor de diensten van watersportorganisaties zonder personeel. Deze bepaling was niet conform de btw-richtlijn, die aan de sportvrijstelling de voorwaarde verbindt dat het vaartuigen geschikt is voor sport. De bv stelde dat zij door de onjuiste implementatie te maken had met oneerlijke concurrentie. Zij hield de Nederlandse staat aansprakelijk voor de daardoor geleden schade.
Verband tussen implementatie en schade
Voor Rechtbank Den Haag waren de partijen het erover eens dat de Nederlandse overheid de btw-richtlijn voor wat betreft de sportvrijstelling incorrect had geïmplementeerd. De staat is dan onder voorwaarden aansprakelijk te stellen voor geleden schade. Om te beginnen moet de geschonden rechtsregel dienen om particulieren rechten toe te kennen. Ten tweede moet sprake zijn van een voldoende gekwalificeerde schending. Ten slotte moet een direct causaal verband bestaan tussen de schending van de verplichting en de geleden schade. De rechtbank oordeelt dat aan al deze voorwaarden is voldaan. De bv had een concurrentienadeel doordat de btw-neutraliteit was geschonden. De rechtbank veroordeelt de Staat tot het betalen van een schadevergoeding van € 100.000.
Richtlijn: art. 132, eerste lid, onderdeel m Btw-richtlijn
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel e sub 2° Wet OB 1968 (tekst 1 januari 2014) en art. 6:162 en 6:163 BW
Geef een reactie