Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 (wbr); de vrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel b van de wbr is – naar het oordeel van het Hof – ook van toepassing bij de verkrijging door de dochter van de aandelen in de BV (die zich bezig hield met het aankopen, ontwikkelen, verkopen en verhuren van onroerende zaken) van haar vader (vgl. de zogenoemde doorkijkarresten HR 23 februari 2007, EC…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:1611&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie