Het Hof wijst het verzoek om herziening en het verzoek om vergoeding van immateriële schade af. Voor wat betreft de redelijke termijn ziet het Hof geen reden om uit te gaan van een andere als ‘redelijk’ te beschouwen termijn (twee jaar) dan welke die in het algemeen gebruikelijk is bij de behandeling van belastingzaken in hoger beroep
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2021:2505&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie