De Rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn terecht afgewezen. De stelling van belanghebbende dat de redelijke termijn eerst eindigt op het moment dat de uitspraak van de Rechtbank door belanghebbende is ontvangen, berust op een onjuiste lezing van het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252.
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2024:1780&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie