In 2012 was redelijkerwijs niet te verwachten dat er met de paardenactiviteiten voordeel kon worden behaald, zodat geen sprake is van een bron van inkomen. Het vormen van een HIR is daarom niet mogelijk voor de gestaakte pluimveeactiviteiten. Daarnaast oordeelt het Hof dat artikel 3.64 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet de mogelijkheid biedt de doorschuiffaciliteit toe te passen bij gedeel…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:2192&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie