Wet WOZ. Het Hof schuift de matrix van de Heffingsambtenaar ter zijde, omdat daarin aan de onroerende zaak, die meer inhoud heeft dan de referentieobjecten, een te hoge m³-prijs is toegekend. Belanghebbende heeft de door hem verdedigde waarde, mede gelet op de door hem aangedragen referentieobjecten, aannemelijk gemaakt.
Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2018:3379&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie