De Inspecteur bepleit dat navordering mogelijk moet zijn wanneer de aanslag zoveel voordeliger voor de belastingplichtige is dan deze bij een juiste toepassing van de wet zou zijn geweest, dat geen redelijk denkend mens kan menen dat de aanslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Het Gerecht oordeelt dienaangaande dat het niet op de weg van de belastingrechter ligt om de navorderingsmogelijkhe…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAC:2018:135&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie