De rechtbank oordeelt dat uit het overzicht van betalingen en schulden blijkt dat de schenking aan de begiftigden een kwijtschelding betreft van een schuld aan de Stichting. Daarvoor geldt artikel 33, lid 1, sub 8, van de SW 1956 niet. Daarbij komt dat het vermogen van A per 1 januari 2014 € 21.626 aan banktegoeden bedraagt. Het vermogen van B. bedroeg in 2014 € 71.914 (banktegoed). Ook om die …
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:11930&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie