Nabetaling van € 7.500 in 2019 terecht aangemerkt als (achterstallig) loon of gedeeltelijk vergoeding van door eiseres gemaakte juridische kosten? Het genietingstijdstip van de looninkomsten is op grond van artikel 3.146, eerste lid, van de Wet IB 2001 mede het tijdstip waarop het loon is ontvangen dan wel het loon vorderbaar en inbaar is geworden.’
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:7146&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie