Het beroep ziet op de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak is vastgesteld op € 340.000. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de waarde aannemelijk heeft gemaakt. Hetgeen eiser heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af. De rechter is niet bevoegd de innerlijke waarde en billijkheid van de Wet WOZ te beoordelen. Het door de gemeente gehanteerde tarief is volgens de r…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2023:18055&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie