De rechtbank ziet aanleiding om de vergoeding voor het verschijnen van de gemachtigde ter zitting te matigen op grond van artikel 2, derde lid, van het Besluit. Vast staat dat ter zitting slechts nog de hoogte van de proceskostenvergoeding – en meer in het bijzonder de toepassing van de wegingsfactor – in geschil was. De gemachtigde van eiser heeft zijn verzoek slechts zeer summier gemotiveerd….
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:8656&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie