WOZ
Eiser is slechts gerechtigd bezwaar te maken als de WOZ-beschikking tot hem is gericht of als een vermogensbestanddeel van hem is begrepen in het voorwerp waarop die beschikking betrekking heeft (vergelijk artikel 30, eerste lid, Wet WOZ, gelezen in verbinding met artikel 26a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht). Geen van beide is he…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2022:4634&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie