Inbreng onderneming in een bestaande B.V. Verweerder heeft afwijzend beslist op het verzoek van eisers om toepassing van de geruisloze inbrengfaciliteit als bedoeld in artikel 3.65 van de Wet IB 2001.
Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van de tekst van het besluit geruisloze omzetting (het besluit) de inbreng van de subjectieve ondernemingen van eisers niet voldoet aan één van de…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:1680&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie