Erflater is in 2006 overleden en dreef samen met zijn echtgenote een onderneming. Zij waren in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Ruim twee jaar na overlijdensdatum is de nalatenschap van erflater bij notariële akte verdeeld. In deze akte is het ondernemingsvermogen van erflater aan de twee kinderen toegedeeld, ieder voor de helft. De inspecteur heeft bij toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling de in de akte genoemde verdeling niet gevolgd. De inspecteur heeft de toepassing van deze regeling beperkt tot 1/3e gedeelte waartoe ieder van de kinderen op grond van het testament gerechtigd was. Belanghebbende stelt dat de tweejaarseis van artikel 53a, derde lid, SW niet geldt omdat de aanslag pas is opgelegd nadat de verdeling van de nalatenschap heeft plaatsgevonden. Aan belanghebbende kan worden toegegeven dat de tekst van artikel 53a, derde lid, SW niet duidelijk is in haar geval. In de bepaling staat immers niet met zoveel woorden vermeld dat de tweejaarseis ook geldt in gevallen dat nog niet een aanslag is opgelegd. De rechtbank acht de tekst van de bepaling niet zodanig is strijd met de bedoeling van de wetgever dat dat een afwijking van die bedoeling rechtvaardigt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV1086
Geef een reactie