BPM. Het voorschrift in art. 6, lid 2, aanhef en onderdeel a, onder 1°, Wet BPM 1992 brengt mee, gelet ook op doel en strekking van de regeling in art. 20, lid 1, Awr, dat geen mogelijkheid bestaat tot het naheffen van BPM, zolang de belasting kan worden aangegeven en voldaan, dat wil zeggen zolang het kenteken niet op naam is gesteld. De naheffingsaanslag had niet mogen worden opgelegd, nu dat is gebeurd voordat het kenteken op naam is gesteld. Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2075
Geef een reactie