Belanghebbende heeft een bedrijfscomplex gekocht, waarvan een landhuis onderdeel uitmaakt. Het landhuis betreft een rijksmonument. In de loop der jaren zijn aan het landhuis een woonhuis en kantoorgebouwen aangebouwd. Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van het gehele bedrijfscomplex een beroep gedaan op de monumentenvrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel p van de Wet BRV. De inspecteur is van mening dat de vrijstelling alleen kan worden toegepast op het landhuis. Het hof is dat met hem eens. De aangebouwde bouwwerken kunnen ook onder de bescherming geldend voor rijksmonumenten vallen mits sprake is van een als een geïntegreerd complex, respectievelijk zelfstandige eenheid kwalificerend bouwwerk. Hoewel het landhuis en de later aangebouwde bouwwerken met elkaar in verbinding staan, vormen deze volgens het hof geen geïntegreerd geheel, zijn deze splitsbaar en als wel te onderscheiden objecten afzonderlijk van elkaar te verhuren en vormen geen bestanddeel van het landhuis. De monumentenvrijstelling is dan ook slechts van toepassing op het landhuis. Het gelijk is aan de inspecteur.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2182
Geef een reactie