Vennootschapsbelasting. Grensoverschrijdende fiscale eenheid. Eiseres is enig aandeelhoudster van een Spaanse vennootschap, welke vennootschap enig aandeelhouder is van X BV. Via twee in Griekenland gevestigde vennootschappen is eiseres voor 99,38% middelijk aandeelhoudster van Y BV. X BV en Y BV zijn naar Nederlands recht opgericht en in Nederland gevestigd. Eiseres heeft verweerder verzocht om met X BV en Y BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting te vormen. Verweerder heeft dit geweigerd. In geschil is of dit terecht is. Eiseres stelt dat een in Nederland gevestigde moedermaatschappij een fiscale eenheid kan vormen met de Nederlandse vaste inrichting van een buitenlandse dochtermaatschappij, terwijl die moedermaatschappij geen fiscale eenheid kan vormen met haar Nederlandse kleindochter die een dochtermaatschappij van een tussenhoudster in een andere lidstaat. Zij beroept zich onder meer op het arrest van het HvJ inzake Papillon. De rechtbank oordeelt dat hier sprake is van een ongelijke behandeling en dat een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid en het voorkomen van unilaterale dubbele verliesverrekening daarvoor geen rechtvaardiging zijn. De rechtbank oordeelt dat het voorkomen van bilaterale dubbele verliesverrekening, het behoud van fiscale coherentie en het voorkomen van belastingontwijking wel voldoende rechtvaardigingsgronden bieden om de door eiseres gevraagde fiscale eenheid te weigeren. De rechtbank acht voorts dat de maatregel van het weigeren van de fiscale eenheid geschikt en evenredig is. Beroep ongegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2892
Geef een reactie