Op 22 december 1978 afgesloten kapitaalverzekering met lijfrenteclausule is afgekocht in 2003. Met ingang van 22 december 2001 waren geen premies meer verschuldigd. Bij het opstellen van de aangifte had de toenmalige adviseur informatie over de afkoopsom aan belanghebbende gevraagd. De afkoopsom is niet in de aangifte vermeld. De (definitieve) aanslag is conform de aangifte opgelegd. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag opgelegd ter zake van de afkoopsom. Ook is er een boete opgelegd. Het Hof oordeelt dat de adviseur zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de niet als denkbeeldig te verwaarlozen kans dat te weinig belasting zou worden betaald door de ontvangen uitkering niet in de aangifte te vermelden (voorwaardelijk opzet). Er is derhalve sprake van kwade trouw bij de voormalige adviseur. Deze kwade trouw dient aan belanghebbende te worden toegerekend. Er is terecht nagevorderd. Met betrekking tot de boete is het Hof van oordeel dat het (voorwaardelijke) opzet van de toenmalige adviseur niet aan belanghebbende kan worden toegerekend.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV2989
Geef een reactie