Nu de belastingaanslagen op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt en is gesteld noch gebleken dat de bekendmaking pas heeft plaatsgevonden na dagtekening van de aanslagbiljetten, kunnen de bezwaren slechts met toepassing van artikel 6:11 Algemene wet bestuursrecht ontvankelijk zijn. Het Hof oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare of niet aan belanghebbende toe te rekenen termijnoverschrijding. Omtrent de feitelijke ontvangst van de aanslagbiljetten resteert enige onzekerheid, welke – voor zover het de boetebeschikkingen betreft, waarop de door artikel 6 EVRM gewaarborgde verdedigingsrechten van toepassing zijn – niet voor rekening van belanghebbende mag blijven. Met betrekking tot de boetebeschikkingen inzake de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen heeft belanghebbende niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, bezwaar gemaakt. Met betrekking tot de boetebeschikking inzake de omzetbelasting overweegt het Hof dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende ter zake van de te late indiening van het bezwaarschrift tegen de boetebeschikking omzetbelasting in verzuim is geweest.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV3781
Geef een reactie