Belanghebbende drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij ontvangt na een boekenonderzoek een naheffingsaanslag voor de omzetbelasting die hij wel als voordruk heeft afgetrokken maar die vermeld stond op facturen die belanghebbende in verband met een geschil waarover nog geprocedeerd wordt nooit heeft betaald. De nageheven omzetbelasting heeft belanghebbende in de jaren 2004,2005 en 2006 als voordruk afgetrokken en de inspecteur legt op praktische gronden een naheffingsaanslag op over het tijdvak 2009; dit mede in verband met de daaruit voortvloeiende lagere heffingsrente. Partijen twisten over de vraag of belanghebbende heeft ingestemd met naheffing over het verkeerde tijdvak. Het Hof oordeelt, met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 20 december 1978, nr. 18960, BNB 1979/111, dat de onderhavige aanslag, die niet op een vergissing van de inspecteur berust, niet in stand kan blijven. Het gelijk is aan belanghebbende. Gelet op het feit dat de inspecteur om praktische en voor belanghebbende voordelige redenen gekozen heeft om de naheffingsaanslag over het onderhavige jaar op te leggen en belanghebbende niet eenduidig heeft aangegeven dat hij niet akkoord was met de handelwijze van de inspecteur en zodoende een procedure had kunnen voorkomen acht het Hof geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8233
Geef een reactie