Voor nadere kwijtschelding schuldig gebleven koopsom onderneming geldt bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet De ouders van belanghebbende hebben bij akte van 21 december 2007 hun onderneming verkocht aan belanghebbende. Daarbij is een gedeelte van de koopsom kwijtgescholden. Het restant van de koopsom werd door belanghebbende schuldig gebleven. Belanghebbende heeft ter zake van de kwijtschelding aangifte gedaan voor het recht van schenking en daarbij een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling. Dit beroep is door de inspecteur gehonoreerd. Op 2 januari 2008 hebben de ouders van belanghebbende wederom een gedeelte van het schuldig gebleven restant van de koopsom kwijtgescholden. In geschil is of ook op deze schenking de bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing is. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Er is geen sprake van een schenking van een vermogensbestanddeel in de zin van artikel 35b, lid 2, SW 1956 (ondernemingsvermogen). In het Besluit van de staatssecretaris van 18 oktober 2007, nr. DPP2007/383M, wordt goedgekeurd dat bij een kwijtschelding die onmiddellijk volgt op de overdracht, voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kan worden aangenomen dat het ondernemingsvermogen het object van schenking is. Voorts is in dat Besluit opgenomen dat bij een gefaseerde kwijtschelding de goedkeuring niet geldt voor de tweede of volgende kwijtschelding. Naar het oordeel van het hof heeft de inspecteur dit hardheidsclausule dan ook terecht niet toegepast op de onderhavige tweede kwijtschelding.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8366
Geef een reactie