Belanghebbende heeft aan haar werknemer een auto ter beschikking gesteld; deze auto stalde de werknemer in een tot zijn woning behorende garage. Belanghebbende betaalde per maand een zgn. garagevergoeding van € 100. In geschil is de vraag of deze vergoeding tot het belastbaar loon moet worden gerekend. Het Hof oordeelt, onder verwijzing naar de reparatiewetgeving naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 14 maart 2001, nr. 35990, BNB 2001/207, dat uit de wet LB ondubbelzinnig blijkt dat de garagevergoeding tot het belastbare loon moet worden gerekend. De stelling van belanghebbende dat de betreffende reparatiewetgeving ertoe leidt dat het belasten van de vergoeding een correctie van het privévoordeel die uitgaat boven het autokostenforfait met zich brengt verwerpt het Hof omdat de rechter de billijkheid van de wet niet mag beoordelen. Ook het gelijkheidsbeginsel is naar het oordeel van het Hof niet geschonden. Hoger beroep van belanghebbende verworpen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV8494
Geef een reactie