Belanghebbende is er niet in geslaagd voldoende concreet aannemelijk te maken dat t.z.v. de gevormde herinvesteringsreserve op balansdatum bij haar een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. Belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Het Hof acht wel termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten ex art. 8:75 Awb en een vergoeding van het griffierecht in hoger beroep.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV9416
Geef een reactie