De Inspecteur stelt in hoger beroep primair dat belanghebbende ten onrechte door de Rechtbank ontvankelijk is geacht, omdat belanghebbende volgens de Inspecteur het beroepschrift te laat heeft gemotiveerd. Tussen partijen is voorts subsidiair in hoger beroep in geschil het antwoord op de vraag of er terecht omzetbelasting is nageheven van belanghebbende. Het geschil spitst zich toe op de vragen of belanghebbende de in geding zijnde activiteiten binnen zijn onderneming heeft verricht en of belanghebbende op grond van artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet) de nageheven omzetbelasting verschuldigd is. Meer subsidiair is in geschil of de Inspecteur de belasting kon naheffen op de voet van art. 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr). Tussen partijen is – voor het geval de hiervoor subsidiair en meer subsidiair bedoelde gestelde vragen bevestigend moeten worden beantwoord – niet in geschil dat de naheffingsaanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV9741
Geef een reactie