De inspecteur heeft uitspraak op een bezwaarschrift betreffende de aanslag over het jaar 2001 gedaan. Belanghebbende stuurt hierop een brief naar de inspecteur, herhaalt zijn bezwaren en vraagt de uitspraak te corrigeren en belanghebbende niet extra te belasten met kosten van griffierecht en advocaatkosten. Bij een brief is een aan de rechtbank gericht pro forma beroepschrift gevoegd. Dit beroepschrift heeft belanghebbende echter niet daadwerkelijk ingediend bij de rechtbank. Pas later, na afloop van de termijn, gaat belanghebbende in beroep bij de rechtbank. In geschil is of de inspecteur de brief met bijlage als beroepschrift had moeten doorzenden, zodat belanghebbende ontvankelijk in zijn beroep is. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat in dit geval op de inspecteur geen verplichting rustte de brief met bijlage door te zenden aan de rechtbank. De inspecteur heeft naar het oordeel van het hof uit de bewoordingen van de brief mogen aannemen dat belanghebbende met deze brief niet heeft beoogd dat deze als een rechtsmiddel tegen de uitspraak op bezwaar zou worden behandeld. De doorzendverplichting is in het onderhavige geval niet van toepassing. Het hof verklaart belanghebbende alsnog niet-ontvankelijk in haar beroep bij de rechtbank.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV9816
Geef een reactie