De beslissing van de geheimhoudingskamer van 7 februari 2012 brengt niet mee dat verweerder gehouden is de betreffende passages openbaar te maken. Verweerder heeft immers de vrijheid om bepaalde stukken – ondanks de beslissing van de geheimhoudingskamer – niet ongeschoond in te brengen. In een geval als het onderhavige waarin verweerder weigert te voldoen aan de verplichting om bepaalde stukken over te leggen is sprake van een in artikel 8:31 van de AWB beschreven situatie. Het is vervolgens aan de belastingrechter die de hoofdzaak behandelt om aan die weigering de gevolgen te verbinden die hem geraden voorkomen. Verzoek tot voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW0952
Geef een reactie