Belanghebbende is een zgn. Landelijke Rijvereniging en heeft de onroerende zaak die onderwerp is van de procedure in gebrui. het gaat om een stuk grond met een oppervlakte van 13.870 m², met een buitenbak van 20×40 en een kantine met een oppervlakte van ca 70 m². De vraag is of het totale perceel gewaardeerd kan worden tegen agrarische waarde of is er sprake van een “bouwblok”. Partijen strijden ook nog over de waarde van de kantine. De gemeenteambtenaar beroept zich op de Taxatiewijzer Agrarisch, maar stelt ter zitting dat de taxatiewijzer Sport wellicht beter zou zijn. Het Hof oordeelt dat de gemeente met het overleggen van de taxatierapporten de waarde van het perceel niet aannemelijk heeft gemaakt. Het object heeft kenmerken van zowel sport- alsook agrarisch gebruik. Het ligt voor de hand volgens het Hof om de taxatiewijzer Agrarisch als leidraad te nemen, maar niet voor de buitenbak, de ondergrond van de kantine en de parkeerplaats. Belanghebbende maakt de door haar verdedigde waarde evenmin waar zodat het Hof tenslotte een waarde vaststelt. Dit doet het Hof tenslotte ook met de waarde van de opstal, de kantine. Hoger beroep gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW1112
Geef een reactie