Belanghebbende is een stichting die zich ten doel stelt sport-, spel- en bewegingsactiviteiten te stimuleren; zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het huren, beheren en onderhouden van gemeentelijke sport accomodaties, waaronder gymzalen , sporthallen en sportparken. Tevens is belanghebbende eigenaar en exploitant van een zwembad. Belanghebbende heeft een verzoek ingediend tot (gedeeltelijke) teruggaaf van energiebelasting, betrekking hebbend op het zwembad. Het verzoek is afgewezen. In de procedure is allereerst de ontvankelijkheid aan de orde: het verzoek moet worden gedaan binnen een termijn van 13 wekenna afloop van de verbruiksperiode. Belanghebbende heeft dit niet gedaan, omdat de eindafrekening over de betreffende periode door het energiebedrijf, die moet worden meegestuurd met de aanvraag, pas na die 13 weken is opgemaakt. Het Hof oordeelt dat de betreffende termijn niet van openbare orde is, terwijl de belastingdienst zich er niet op heeft beroepen. Belanghebbende is ontvankelijk. Het Hof wijst belanghebbendes verzoek af en verwijst daarbij naar Hoge Raad , 20 mei 2005, nr. 40637, LJN: AT5916. Het Hof oordeelt vervolgens dat belanghebbende niet slechts in beperkte mate werkzaam is op het gebied van sport, gezondheidszorg en onderwijs en dus niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 361, elfde lid, letter c Wet belastingen milieugrondslag. Vervolgens oordeelt het Hof dat het zwembad niet zelf de instelling is doch belanghebbende en dat belanghebbende niet valt onder de algemeen nut beogende instellingen van artikel 361, twaalfde lid, Wbm. Tenslotte verwerpt het Hof Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel omdat er geen sprake is van feitelijk of rechtens gelijke gevallen. Hoger beroep van belanghebbende wordt verworpen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW1120
Geef een reactie