Herziening en terugvordering WW-uitkering. Niet alle werkzaamheden als zelfstandige doorgegeven aan het Uwv. Schending inlichtingenverplichting. Het Uwv heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant met ingang van 8 juli 2004 niet het werknemerschap heeft herkregen en dat van herleving van het recht op een WW-uitkering geen sprake kon zijn. De verplichting om terug te vorderen geldt ook in de situatie waarin het onverschuldigd betalen van uitkering niet alleen het gevolg van het niet of niet volledig nakomen van de inlichtingenverplichting maar, zoals in dit geval, mede het gevolg is van nalatigheid van het Uwv om op wel verstrekte informatie adequaat te reageren. Geen dringende redenen om af te zien van herziening of terugvordering. Voor de herziening en de terugvordering over de periode van 2 juni 2003 tot en met 31 augustus 2003 is het Uwv ervan uitgegaan dat het appellant in die periode niet duidelijk had kunnen zijn dat hij indirecte uren had moeten opgeven. Voor de herziening en de terugvordering van de WW-uitkering over de periode van 8 juli 2004 tot en met 12 augustus 2007 heeft appellant zich niet op het standpunt gesteld dat het Uvw hem in die periode onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt over het opgeven van indirecte uren. Nu appellant de hoedanigheid van werknemer niet heeft herkregen en van herleving van zijn recht op WW-uitkering in het geheel geen sprake kon zijn, wordt aan een toetsing van de wijze waarop het Uwv het in de ZZP-Handleiding met bijlage opgenomen beleid heeft toegepast, in dit geval niet toegekomen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW2237
Geef een reactie