In geschil is of belanghebbende (een Duitse vennootschap) een fictief inhoudingsplichtige is in de zin van artikel 6, lid 3, aanhef en letter b van de wet LB. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van uitzendwerkzaamheden. Het merendeel van de (uitsluitende Nederlandse) opdrachtgevers heeft verklaard dat ze personeel inleenden van belanghebbende. Deze verklaringen worden ondersteund door de site van belanghebbende zelf en het ontbreken van omschrijvingen van het werk, offertes, tekeningen, nacalculaties en opleveringen. De bewijslast wordt omgekeerd doordat belanghebbende niet voldaan heeft aan de verplichtingen van artikel 47 en 52 AWR. De schatting van de inspecteur is redelijk nu zij gebaseerd is op de uit de administratie van belanghebbende blijkende nettolonen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW3503
Geef een reactie