Hof wijst het ter zitting gedane verzoek om getuigen te (doen) horen af. In de afweging die het Hof heeft te maken tussen enerzijds het belang van belanghebbende om zijn stelling met nader bewijs te schragen en anderzijds het algemene belang van een doelmatige procesgang, heeft in dit geval het laatstgenoemd belang zwaarder te wegen. Daarbij wordt meegewogen het werkelijke motief van belanghebbende voor het getuigenverhoor, te weten via de WOZ-procedure het bewijs te verkrijgen omtrent de door belanghebbende gestelde bodemverontreiniging omdat het starten van een civiele procedure voor hem te kostbaar is. Voor wat betreft de waarde van de onroerende zaak oordeelt het Hof dat zowel de Heffingsambtenaar als belanghebbende de door hen bepleite waarde niet aannemelijk hebben gemaakt. Het Hof stelt de waarde van de onroerende zaak in goede justitie vast.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW4227
Geef een reactie