Eiseres verkreeg op 11 mei 2011 de eigendom van een appartementsrecht. Tegen de voldoening op aangifte van de overdrachtbelasting is zij in bezwaar en vervolgens in beroep gekomen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het Besluit van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M, waarin is goedgekeurd dat een tarief overdrachtsbelasting van 2 procent wordt toegepast voor de verkrijging op of na 15 juni 2011 van een woning, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Verweerder heeft de afwijzing van het bezwaar van eiseres gemotiveerd met een verwijzing naar de vaste jurisprudentie, volgens welke de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toekomt bij beantwoording van de vraag of een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat om gelijke gevallen in verschillende zin te regelen. De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 11 november 2011. De rechtbank stelt vast dat op die datum nog geen wetgeving van kracht was op grond waarvan het tarief overdrachtbelasting per 15 juni 2011 ter zake van de verkrijging van woningen was verlaagd naar 2 procent. Onder die omstandigheid had verweerder moeten beoordelen of het Besluit in het onderhavige geval in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en kon hij zich niet beroepen op voorgestelde wetgeving, ook al voorzag die in een tariefsverlaging met terugwerkende kracht tot 15 juni 2011. Dit kan eiseres echter niet baten, omdat de hiervoor bedoelde wetswijziging inmiddels in werking is getreden en de rechtbank die in haar beoordeling dient te betrekken. De rechtbank wijst daartoe op HR 2 oktober 2009, nr. 07/13624, LJN BI1909. Van een verboden inbreuk op het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 26 van het Bupo en artikel 14 van het EVRM juncto artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM is geen sprake.Volgt gegrondverklaring van het beroep onder instandlating van de rechtsgevolgen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW9157
Geef een reactie