Overdrachtsbelasting: Artikel 14 Wet op belastingen van rechtsverkeer: verlaging van het tarief van 6 naar 2 % met terugwerkende kracht maar niet verder dan tot 15 juni 2011: ongerechtvaardigde ongelijke behandeling? Eiser verkreeg op 14 juni 2011 de eigendom van een appartementsrecht. Tegen de voldoening op aangifte van de overdrachtbelasting naar een tarief van 6% is hij in bezwaar en vervolgens in beroep gekomen. De rechtbank oordeelt dat de gevallen van levering van (kort) voor 15 juni 2011 gelijk zijn aan gevallen waarin de woning is geleverd op of na 15 juni en voor 1 juli 2011. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de beslissing van de wetgever om de wetswijziging niet verder terug te laten werken dan tot 15 juni 2011 niet van elke redelijke grond is ontbloot. De rechtbank wijst er op dat het de wetgever in beginsel vrij staat een lastenverlichting door te voeren en de ingangsdatum daarvan te bepalen, ook als daarbij sprake is van terugwerkende kracht. Tegen de achtergrond van de aangekondigde Woonvisie, de ontstane geruchten en verwachtingen over een op handen zijnde tariefsverlaging, acht de rechtbank het aansluiten bij de datum 15 juni 2011 aanvaardbaar. Dat de persconferentie van 17 juni 2011 niet al op 15 juni 2011 plaatsvond, is onvoldoende om daar anders over te oordelen. De conclusie is dat de wetgever niet heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel c.q. het verbod op discriminatie, zoals dat is neergelegd in internationale verdragen, met name artikel 26 van het Bupo en artikel 14 van het EVRM juncto artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW9675
Geef een reactie