Naheffing van door fiscus ongevraagd teruggestorte loonbelastingbetalingen, gevolgen van het binnen een aangiftetijdvak doen van meerdere elektronische aangiften loonheffingen, correctieberichten, schending hoorplicht. In januari 2009 heeft verweerder geconstateerd dat eiseres in de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 voor elk aangiftetijdvak binnen de aangiftetermijn elektronisch twee afzonderlijke loonaangiften heeft ingediend, één voor de loonbetaling aan de dga en één voor de loonbetaling aan de werknemers. In het systeem van de aangifteverwerking van verweerder werd de als eerste ingediende aangifte steeds door de tweede vervangen. De gegevens van de eerste aangifte bleven wel raadpleegbaar in dat systeem. Voor zover de betalingen door eiseres de bedragen van de tweede aangiften overtroffen, zijn deze door verweerder teruggestort. Eiseres heeft geen correctieberichten als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de loonbelasting 1964 ingediend waarin zowel de loongegevens van de dga als die van het personeel van eiseres zijn opgenomen. Verweerder heeft daarom de teruggestorte betalingen nageheven op de voet van artikel 20 Awr. De rechtbank oordeelt dat verweerder de naheffingsaanslagen niet heeft mogen opleggen nu gesteld noch gebleken is dat eiseres verzoeken om teruggaaf heeft gedaan als bedoeld in artikel 20 Awr. De teruggaven hebben dan ook kennelijk ambtshalve en buiten de wil van eiseres plaatsgevonden. Dat eiseres zich volgens verweerder bij het doen van de aangiften niet heeft gehouden aan de in het Handboek loonheffingen voorgeschreven handelwijze, maakt dit niet anders. De hoorplicht is niet geschonden ondanks het feit dat eiseres heeft verzocht te worden gehoord en geen hoorgesprek heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft zich voldoende ingespannen om een hoorgesprek mogelijk te maken.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BW9964
Geef een reactie