Invorderingswet. Melding betalingsonmacht. Getuigenaanbod. Aansprakelijkheid voor rente, kosten en boete. Eiser is aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonbelasting die zijn opgelegd aan een BV, alsmede voor de bij die naheffingsaanslagen opgelegde boeten en in rekening gebrachte rente en kosten. De rechtbank oordeelt dat eiser één van de bestuurders was van de BV, dat sprake was van betalingsonmacht bij de BV, dat geen melding van betalingsonmacht is gedaan en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet melden niet aan hem te wijten is. Eiser wordt daarom niet toegelaten tot weerlegging van het wettelijke vermoeden dat het onbetaald blijven van de naheffingsaanslagen aan hem te wijten is. De rechtbank overweegt daarvoor ondermeer dat de financiële gang van zaken de verantwoordelijkheid is van het gehele bestuur en van elke bestuurder persoonlijk, aangezien van een bestuurder mag worden verwacht dat hij op de hoogte is of zich onverwijld op de hoogte laat stellen van de financiële situatie en dat het voor een bestuurder in de regel niet onmogelijk of uiterst moeilijk is ervoor te zorgen dat tijdig melding van betalingsonmacht wordt gedaan. Dit zou alleen anders kunnen zijn ingeval tussen de bestuurders een duidelijke verdeling van taken en bevoegdheden zou gelden. Dat daarvan in dit geval sprake is geweest acht de rechtbank niet aannemelijk. Omdat eiser niet tot het tegenbewijs wordt toegelaten, komt de rechtbank ook niet tegemoet aan eisers verzoek om een getuige te horen. De rechtbank oordeelt verder dat eiser niet aansprakelijk is voor de boeten, de kosten en de rente, omdat gesteld noch gebleken is dat het belopen daarvan aan hem te wijten is. In zoverre is het beroep daarom gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX1232
Geef een reactie