Evenals bij de Rechtbank is primair in geschil of de door belanghebbende aan de prostituees verleende diensten dienen te worden aangemerkt als verhuur van onroerende goederen in de zin van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel b, aanhef, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB), zoals belanghebbende stelt, dan wel als het geven van gelegenheid tot prostitutie waarvoor geen vrijstelling van omzetbelasting geldt, zoals de Inspecteur stelt.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX4108
Geef een reactie