Een naar Zwitsers recht opgerichte stichting, die een pensioenfonds beheert, is gevestigd in Zwitserland en heeft in Nederland geen vaste inrichting. Belanghebbende heeft als aandeel- of certificaathoudster portfoliodividenden ontvangen van in Nederland gevestigde beursgenoteerde vennootschappen. Bij de uitkering van die dividenden is Nederlandse dividendbelasting ingehouden naar een tarief van 25 percent van het uitgekeerde dividend. Op grond van het verdrag heeft zij reeds 10% teruggekregen. Belanghebbende vraagt op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting de resterende 15% terug. Het Hof oordeelt, dat belanghebbende recht heeft op deze teruggaaf. De Inspecteur heeft niet betwist dat naar nationaal recht belanghebbende voldoet aan alle voorwaarden voor teruggaaf. Hieraan doet niet af hetgeen de Inspecteur heeft betoogd met betrekking tot jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg inzake kapitaalverkeer met derde landen, waaronder het arrest van HvJ EU van 28 oktober 2010, C-72/09, Rimbaud, omdat Europees recht geen afbreuk kan doen aan een recht op teruggaaf dat rechtstreeks voortvloeit uit nationaal recht.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX4435
Geef een reactie