KB Lux. De inspecteur heeft bij het opleggen van de navorderingsaanslagen, verhogingen en boetes voldoende voortvarend gehandeld. De inspecteur kon ervan uitgaan dat belanghebbende in de twee aan 1994 voorafgaande jaren 1992 en 1993 ook rekeninghouder van de KB Lux was. Belanghebbende heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd waaruit het tegendeel volgt. De inspecteur kon er redelijkerwijs van uitgaan, daarbij in aanmerking genomen het achterwege blijven van een opening van zaken door belanghebbende, dat belanghebbende in alle jaren waarop de navorderingsaanslagen zien houder is geweest van KB Lux-rekeningen. Het tegendeel is niet gebleken. Belanghebbende had in ieder geval toen zij van de rekening wist in 2004 om informatie kunnen verzoeken bij KB Lux omdat de rekening op haar naam stond. De omstandigheid dat zij geen informatie heeft gekregen van de KB Lux komt voor rekening van belanghebbende. Belanghebbende heeft bij de KB Lux een bankrekening geopend en aangehouden en zij heeft de tegoeden en de daarmee behaalde voordelen buiten het zicht van de fiscus gehouden. Belanghebbende heeft met betrekking tot de inkomstenbelasting vanaf 1994 en de vermogensbelasting vanaf 1995 over elk van de nagevorderde jaren het beboetbare feit begaan door bedragen aan inkomsten en vermogen niet in de aangiften te verantwoorden, en het kan niet anders zijn dan dat het aan opzet van belanghebbende is te wijten dat van haar te weinig belasting is geheven. In het onderhavige geval is een boete van 50 percent van de nagevorderde belasting passend en geboden. De verhogingen en vergrijpboetes worden, wegens overschrijding van de redelijke termijn, met inachtneming van een vermindering van 50 percent, vastgesteld op 25 percent van de nagevorderde belasting. Immateriële schadevergoeding vanwege de duur van de behandeling van het geschil in beroep en hoger beroep.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY2874
Geef een reactie