Als een bestuurder van een B.V. herhaaldelijk en voor grote bedragen belastingfraude pleegt, riskeert hij een gevangenisstraf. Hij komt daar niet vanaf met de stelling dat hij van plan was om de verschuldigde belasting met een suppletieaangifte alsnog te voldoen.
Een man was bestuurder van een B.V. die cement leverde. De man liet de B.V. over twee kwartalen nihilaangiften omzetbelasting indienen. In werkelijkheid behaalde de B.V. wel omzet waarover zij btw moest afdragen, waardoor de fiscus ongeveer € 315.000 misliep. Later werd deze fiscale fraude ontdekt. De bestuurder stelde dat zijn voornemen was om met suppletieaangiften alsnog de verschuldigde btw te voldoen. Maar Hof Den Bosch oordeelde dat het indienen van een suppletieaangifte de eerdere onjuiste aangiften nog niet juist maakte. Gezien de hoogte van het belastingnadeel, dat overigens nog niet was teruggenomen, en de omstandigheid dat sprake was van recidive, vond het hof dat een gevangenisstraf gepast was. Het hof legde de bestuurder een gevangenisstraf op van achttien maanden, waarvan zes voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Wet: art. 69, tweede lid AWR en artt. 14a, tweede lid, 14b en 51, tweede lid Wetboek van strafrecht
Meer informatie: : Hof Den Bosch 13 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1053
Geef een reactie