Een verkooptransactie van een hotel fingeren om belaste inkomsten te verzwijgen? Dan is als uitgangspunt een boete van 100% passend en geboden, aldus Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
Nadat een handelaar in auto’s en onroerende zaken in 2002 € 650.000 in contanten stortte op zijn bankrekening, werd een opsporingsverzoek ingesteld wegens verdenking van witwassen. De inspecteur legde uiteindelijk een navorderingsaanslag op over 2002 waarbij hij dit bedrag rekende tot het belastbare box 1 inkomen. Daarbij legde hij ook een vergrijpboete op van 100% (€ 326.522). Volgens Gerechtshof ’s-Hertogenbosch was aannemelijk dat de man het bedrag van € 650.000 opzettelijk niet had aangegeven en dat hij met een gefingeerde verkoop van een hotel, een beweerdelijk onbelaste verkooptransactie, probeerde te verhullen dat hij werkelijk belaste inkomsten had genoten. In alle denkbare scenario’s was opzettelijk een zowel absoluut als relatief bezien omvangrijk belastingbedrag niet aangegeven, en daarom had de man niet de vereiste aangifte gedaan. Naar het oordeel van het hof had de inspecteur de navorderingsaanslagen en beschikkingen niet naar willekeur vastgesteld. De opgelegde boete was passend en geboden, vanwege de listigheid waar hiervan sprake was. Omdat er echter onzekerheid was over het jaar of de jaren waarin het bedrag was vergaard en de verschuldigde belasting was vastgesteld met toepassing van omkering van de bewijslast, heeft het hof de boete echter gematigd en vastgesteld op 90%.
Wet: artikel 67e AWR
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 17 september 2015 (gepubliceerd 1 oktober 2015) ECLI:NL:GHSHE:2015:3625, voorzetting van procedure Hoge Raad 11 april 2014 ECLI:NL:HR:2014:842
Geef een reactie