Advocaat-generaal IJzerman geeft de Hoge Raad diverse adviezen over de boordeling of de wettelijke belastingrentevergoeding over een BPM-teruggaaf hoog genoeg is.
De Advocaat-generaal (A-G) heeft conclusie genomen over de ontvankelijkheid van de bezwaren van een auto-importeur tegen de hoogte van de ter zake van teruggaaf van BPM te vergoeden rentebedragen. Ook ging de A-G in op de vraag of de Nederlandse heffings- en belastingrenteregelingen voldoen aan het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel en de vier daarbij prejudicieel aan de Hoge Raad voorgelegde vragen. Zie ook NTFR 2021/1154.
Bezwaar tegen schriftelijke uitlating
De A-G stelt dat tegen een schriftelijke uitlating van de inspecteur aan een belanghebbende over (het bedrag van) de rentevergoeding die door de belastingrechter is vastgesteld, in beginsel geen bezwaar openstaat. Die uitlating telt namelijk niet als een besluit. Dat is slechts anders als een dergelijke schriftelijke uitlating van de inspecteur afwijkt van de beslissing van de rechter. Schriftelijke uitlatingen wijken af van de rechterlijke beslissing indien zij rechtsgevolgen creëren die niet reeds bestonden als gevolg van die rechterlijke uitspraak. Een daardoor benadeelde belanghebbende kan in bezwaar komen. De door de inspecteur gegeven kwalificatie van de schriftelijke uitlatingen is niet van belang. De vereisten voor het aanwezig zijn van een besluit, zijn namelijk van openbare orde.
Rechterlijke beslissing
Een rechterlijke beslissing over de hoogte van de rentevergoeding en een door de inspecteur genomen beschikking inzake die rentevergoeding bestaan in beginsel naast elkaar. Een eerdere rechterlijke beslissing doet derhalve niet zonder meer af aan de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een nadien genomen beschikking. Dit is alleen anders als de rechterlijke beslissing heeft gestrekt tot vernietiging van een eerder genomen beschikking. Een bezwaar tegen een niet (meer) bestaande beschikking is immers niet-ontvankelijk. Of de hoogte van de rentevergoeding waartoe de rechter heeft beslist afwijkt van de hoogte van de rentevergoeding op grond van de beschikking, is niet daarbij niet relevant.
Beslissing over belastingrentevergoeding
Ter bepaling of in een fiscale procedure sprake is van een rechterlijke beslissing over een belastingrentevergoeding is van belang wat in het dictum van de uitspraak is opgenomen. Dat moet men in samenhang bezien met de in die uitspraak opgenomen rechtsoverwegingen. Dat geen exact bedrag aan rente wordt vermeld in de beslissing, sluit een kwalificatie als rechterlijke beslissing over belastingrente niet uit. Maar de rechter heeft geen beslissing genomen over de belastingrente als niet alle elementen die nodig zijn voor de berekening van die rente zijn opgenomen in de uitspraak.
Hoogte belastingrentevergoeding
De in de wet neergelegde rentevoet en de wettelijke enkelvoudige berekening van belastingrente voldoen niet zonder meer aan het Unierechtelijke doeltreffendheidsbeginsel. De A-G laat het aan de feitenrechter over om te beoordelen of in een bepaald geval te vergoeden belastingrente lager is dan de rente waartegen een belastingplichtige hetzelfde bedrag kan lenen. Daarbij kan de rechter bijvoorbeeld aansluiten bij de hoogte van bancaire rente op nieuwe zakelijke kredieten van minder dan € 250.000. De Nederlandsche Bank publiceert die rente maandelijks. Nederland kan blijven binnen de beoordelingsmarge die toekomt aan de lidstaten bij het invullen van de nationale regeling. Bij rechtsherstel kan als uitgangspunt gelden dat de belanghebbende een rentevergoeding ontvangt ter grootte van het bedrag aan rente dat een belastingplichtige zou moeten betalen als hij de teruggaafbedragen had moeten lenen. Hetzelfde geldt voor rentevergoedingen op grond van het oude heffingsrenteregime.
Geef een reactie