Advocaat-generaal (A-G) Ettema adviseert de Hoge Raad om te oordelen dat gemeenten ook BTW factureren voor het parkeren op de openbare weg.
Als een publiekrechtelijk lichaam gelegenheid geeft tot parkeren, vormt dit al een ondernemingshandeling als het zich daarbij van betaling verzekert door het gebruik van een fysieke barrière of registratie bij het in- en uitrijden. Een ondernemer, die zijn auto op de openbare weg had geparkeerd, wilde dat de gemeente daarvoor een factuur met BTW uitreikte. In plaats daarvan kreeg hij een naheffingsaanslag parkeerbelasting waartegen hij beroep aantekende.
Overschrijding gemeentegrenzen
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de gemeente voor het bieden van gelegenheid tot straatparkeren geen ondernemer voor de BTW was. Het hof vond dat dit niet leidde tot concurrentieverstoring. Gezien de verschillen tussen straatparkeren en slagboomparkeren was geen sprake van soortgelijkheid of concurrentie. De A-G meent dat het hof daarbij ten onrechte alleen de plaatselijke markt in aanmerking had genomen. Deze markt is niet af te bakenen met gemeentegrenzen, zodat het hof de situatie in Nederland had moeten betrekken in zijn beoordeling. Dat neemt niet weg dat ook de A-G meent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. De A-G geeft de Hoge Raad wel in overweging om de gemeente te wijzen op haar verplichting de ondernemer een correct opgestelde factuur uit te reiken.
Wet: artikel 7, derde lid Wet OB 1968
Beschikking: artikel 3 Uitv.besch. OB 1968
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 31 augustus 2017 (gepubliceerd 5 september 2017), ECLI:NL:PHR:2017:873
Geef een reactie