Bij voeging in een fiscale eenheid gedurende een boekjaar wordt het deel van het jaar waarin de bv niet tot de fiscale eenheid behoort voor de vennootschapsbelasting als een afzonderlijk jaar gezien. Hierdoor wordt ook de achterwaartse verliesverrekening (carry back) beperkt, zo concludeert Advocaat-Generaal Wattel.
In deze zaak gaat het om drie opvolgende fiscale eenheden binnen één kalenderjaar (zie ook Uitbreiding fiscale eenheid leidt toch tot meer boekjaren). Hierbij was het de vraag of het begrip ‘jaar’ – zoals gedefinieerd in artikel 7, vierde lid Wet Vpb – doorwerkt naar de berekening van de verliezen. Belanghebbende meent van niet, omdat dit tot gevolg zou hebben dat de verliesverrekening ongerechtvaardigd beperkt wordt tot minder dan drie kalenderjaren.
Net als hof Arnhem-Leeuwarden concludeert A-G Wattel dat het wettelijke systeem van verliesverrekening uitgaat van aanslagjaren en niet van kalenderjaren. In dit geval betekende dit voor de per 1 april 2009 gevoegde bv dat de toerekenbare verliezen over het tweede deel van 2009 verrekend kon worden over het ‘jaar’ van 1 januari 2009 tot 1 april 2009 en de jaren 2008 en 2007.
Wet: artikel 7 vierde lid, artikel 15ae eerste lid, artikel 20 tweede en tiende lid Wet Vpb 1969 (tekst 2010).
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad, 2 juni 2015 (gepubliceerd 12 juni 2015), ECLI:NL:PHR:2015:841
Geef een reactie