Volgens Advocaat-generaal (A-G) Wattel kwalificeren achtergestelde en fixed to floating rentedragende perpetual securities met een onbepaalde looptijd als vreemd vermogen. De rentevergoeding over deze effecten is daarom aftrekbaar.
Een niet-beursgenoteerde N.V. had voor de financiering van de overname van een B.V. voor € 500 miljoen perpetual securities (afgekort als perps) uitgegeven aan het publiek. Volgens de International Financial Reporting Standards zijn perps te beschouwen als eigen vermogen. De Belastingdienst meent ook dat de perps die de N.V. heeft uitgegeven eigen vermogen vormen. De inspecteur accepteert daarom niet dat de N.V. de rente over de perps aftrekt. De A-G adviseert de Hoge Raad niet mee te gaan in het standpunt van de fiscus. De geldverstrekkers hebben namelijk niet per definitie hun recht op terugbetaling opgegeven. De terugbetalingsplicht is hier alleen voorwaardelijk en onzeker, maar dit sluit vreemd vermogen niet uit. De A-G concludeert dat evenmin sprake is van een zogeheten deelnemerschapslening. Dat de houders van de perps zijn achtergesteld bij concurrerende schuldeisers, is daartoe onvoldoende. Een van de voorwaarden van de deelnemerschapslening is dat de rentevergoeding winstafhankelijk is. In deze zaak is wel sprake van een fixed to floating rente, maar deze rente is winstonafhankelijk. De A-G meent daarom dat de N.V. de rente over de perps mag aftrekken.
Wet: art. 7A:1807 BW en art. 10, eerste lid, onderdeel d en 13 Wet Vpb 1969
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 22 februari 2019 (gepubliceerd 8 maart 2019), ECLI:NL:PHR:2019:169
Geef een reactie